Aqualysis monitort de waterkwaliteit voor waterschappen, het is de core business. Het monitoren gebeurt op twee manieren. Er is een chemische en een hydrobiologische wijze van monitoren. De combinatie van beide leidt tot een compleet beeld van de waterkwaliteit. Juriaan Moonen is één van de acht hydrobiologen die in het veld de informatie verzamelt.

Juriaan werkt vier jaar bij Aqualysis als hydrobioloog. Hij doorliep aan de Wageningen Universiteit & Research (WUR) de studie Biologie met als specialisatie Aquatische Ecologie en Waterkwaliteit. Na zijn studie is hij aan de slag gegaan als hydrobioloog, waar er in Nederland ongeveer tachtig van zijn. Misschien zit het in zijn genen, want al van jongs af aan vond hij water interessant. ‘Op mijn vijfde liep ik al met een netje langs het water om te ontdekken wat daar zoal in zat. Niet onverwacht misschien want mijn vader werkte toen ook als hydrobioloog.’

Juriaan komt in boot aan peddelen

Chemisch versus hydrobiologisch

De twee manieren van wateronderzoek verschillen. Chemisch analisten kijken naar ongewenste stoffen in of eigenschappen van aangeleverde bodem- en watermonsters. Het resultaat is een momentopname. Op het moment van meten kan de chemie goed zijn, terwijl twee dagen later na een harde regenbui zuurstofloosheid optreedt waarbij veel beestjes het loodje leggen. Hydrobiologen kijken aan de hand van planten, dieren en plankton naar de omstandigheden over een langere termijn. ‘Wij gaan met een netje het veld in, en scheppen daar trajecten van een vaste lengte door het water, om na te kunnen gaan welke macrofauna (waterbeestjes) er voorkomt. Dat onderzoeken we daarna onder de microscoop. Het geeft inzicht in aantallen en soorten en hoe zich die verhouden tot eerdere metingen. Beide onderzoeken zijn als het ware puzzelstukken die het plaatje compleet maken.’

Klimaatverandering heeft gevolgen

Dat er een en ander verandert in het water is voor Juriaan klip en klaar. ‘Zelfs in de vier jaar dat ik bij Aqualysis werk zie ik goed de effecten van de toegenomen droogte. Het heeft voor sommige soorten gevolgen. Zo sterk zelfs dat ze op bepaalde meetpunten geheel verdwijnen. Andere soorten, die goed tegen droogte kunnen, zien we echter weer toenemen. Daarnaast duiken er ook eerder niet of weinig voorkomende libellensoorten op. De zuidelijke keizerlibel is daar een mooi voorbeeld van.’ De oprukkende warmte van de klimaatverandering maakt dat er in Nederland steeds meer insecten uit zuidelijke landen verschijnen. Verontreiniging van water en bodem met bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen zien we vaak ook terug. Soorten die hier gevoelig voor zijn komen dan bijvoorbeeld niet meer voor. Bij muggenlarven komen bij chemische verontreiniging soms misvormingen van het gebit voor.

Meer wisselwerking

De door Aqualysis verzamelde data gaan naar de opdrachtgevers. ‘Zij analyseren de data en geven het een waardeoordeel. Wij schrijven de rapportages maar het is de ecoloog bij het waterschap die daar dieper op in gaat. Zelf hoop ik op wat meer wisselwerking tussen Aqualysis en onze opdrachtgevers. Wij zijn de ogen in het veld, en kunnen vaak nuttige informatie geven als er vragen over bijvoorbeeld een locatie zijn.’